Onnatuurlijk spoor

  1. Concentreer de aandacht
  2. Laag struikgewas
  3. 1 tot 30 spelers
  4. Vanaf 5 jaar
  5. Ongeveer 24 kleine voorwerpen

Markeer een pad van ongeveer 15 meter lang. Maak langs één kant van het pad een spoor met 16 tot 24 voorwerpen (bijvoorbeeld een ballon, knijper, elastiekje). De voorwerpen kunnen op de grond liggen, in de takken hangen, tussen het gras liggen maar moeten vanaf het pad te zien zijn. Sommige voorwerpen mogen goed zichtbaar zijn vanwege hun vorm of kleur, andere gaan meer op in de omgeving en zijn moeilijker te ontdekken of alleen te zien als de spelers ook achterom kijken.

In het spel gaat het erom waar te nemen wat niet thuishoort in de natuur. De deelnemers beginnen één voor één aan het pad en proberen de voorwerpen te ontdekken. Ze mogen alleen kijken. Ze mogen niets aanwijzen en het niet aan de anderen laten merken als ze iets gevonden hebben. Zorg voor enige afstand door steeds wat tijd te laten voordat de volgende aan het pad begint. Vertel vooraf niet hoeveel voorwerpen er zijn.

Aan het eind van het pad fluisteren de deelnemers in je oor hoeveel onnatuurlijke voorwerpen ze gezien hebben. Vertel hoeveel er lagen en laat ze het spoor nogmaals lopen. Loop nadat iedereen twee keer geweest is met de hele groep het spoor en vind samen alle voorwerpen terug. Raap ze dit keer op en neem ze mee.

Praat na over hoe kleuren de dieren helpen zich te camoufleren. Welke dieren maken gebruik van camouflagekleuren?

Flow-woorden: Camouflage, Observeren, Vind de voorwerpen, Natuurlijk of niet