Uilen en kraaien

  1. Stimuleer enthousiasme
  2. Open plek of veld
  3. 6 of meer spelers
  4. Vanaf 5 jaar
  5. Touw, 2 ’thuishonken’

Verdeel de spelers in twee gelijke groepen: de uilen en de kraaien. De groepen staan tegenover elkaar. Trek een streep of gebruik een touw in het midden als scheidslijn. Ongeveer 5 meter achter elke groep maak je een thuishonk (jas, tas, streep, stok in de grond). Het honk van de kraaien bevindt zich 5 meter achter de groep kraaien, het honk van de uilen 5 meter achter de uilen.

Doe nu steeds een uitspraak over de natuur. Bijvoorbeeld: ‘de zon komt op in het oosten’, ‘warme lucht stijgt op’, ‘vogels hebben tanden’, ‘eenden, schildpadden en eekhoorns zijn warm-bloedige dieren’, ‘dit (laat een eikel zien) is het zaad van een eikenboom’. Zorg ervoor dat de stellingen duidelijk ‘juist’ of ‘niet juist’ zijn en dat ze passen bij de leeftijd en het kennisniveau van de deelnemers.

Als de uitspraak juist is rennen de kraaien terug naar hun honk. De uilen proberen de kraaien te tikken voor ze het honk bereiken. Is de uitspraak niet juist dan rennen de uilen, en proberen de kraaien op hun beurt de uilen te tikken. Wie wordt gevangen voegt zich bij het andere team.

Dit spel kent geen winnaars of verliezers aangezien de spelers van beide teams steeds wisselen. De begeleider vertelt na elke beurt of de stelling waar of niet waar was.

Flow-woorden Uilen en Kraaien: Natuurkennis, Waar of niet waar?, Reactiesnelheid, Rennen! en Concentratie