Geluidenkaart

  1. Concentreer de aandacht
  2. Overal
  3. 1 of meer spelers
  4. Vanaf 5 jaar
  5. Papier en potloden

Elke speler zoekt met papier en potlood een eigen plekje in de buurt. Het spel begint zodra iedereen zit. Geef vooraf de volgende instructie: Je papier is een soort landkaart. Teken eerst een kruisje op het midden van het papier: dat ben jijzelf. Elk geluid dat je hoort markeer je op de kaart, bijvoorbeeld met golvende lijnen voor de wind of een muzieknootje voor een vogel. De plaats op het papier geeft zo goed mogelijk de richting en de afstand aan waar het geluid vandaan komt.

Laat iedereen ongeveer 5 tot 10 minuten luisteren en roep de groep dan weer bij elkaar. Bespreek de kaarten eerst in tweetallen. Deel daarna de ervaringen met de hele groep. Hoeveel verschillende geluiden heb je gehoord? Welke geluiden vond je mooi of fijn en welke juist niet? Welke geluiden had je nog nooit gehoord? Waren er dierengeluiden?

Luistertips:

  • Hou je handen achter je oren om het geluid op te vangen. Zo maak je je oren net zo gevoelig als die van een konijn of een hert (komt het geluid van achteren dan draai dan je handen om het geluid op te vangen!).
  • Soms kun je beter luisteren met je ogen dicht.

Laat eventueel eerst een geluidenkaart maken op een drukke plek en dan op een plek in de natuur. Bespreek de verschillen. Waar voelde je je het prettigst? Praat samen over ‘geluidsvervuiling’.

Flow-woorden: middelpunt, je oren spitsen, richting, afstand, stilte